fbpx
Hallo Muur - Erik Jan Harmens

Ik ben zo alleen dat het voelt alsof ik in gezelschap ben

De komende tijd zal ik met enige regelmaat boeken die op het moment veel publiciteit krijgen nader beschouwen. Deze keer gaat het over het boek van de maand van De Wereld Draait Door, ‘Hallo muur’ van Erik Jan Harmens.

Erik Jan Harmens (1970) is al zo’n tien jaar schrijver. Eerst van poëzie, later ook van romans. Zijn derde boek Hallo muur is in de strikte zin van het woord ook een roman, maar inhoudelijk eigenlijk een autobiografie. Harmens beschrijft in korte, vlot geschreven hoofdstukjes van maximaal vijf pagina’s hoe in zijn leven drank, sigaretten, werkdruk en de dood van een groot aantal bekenden hem tot op de bodem van het bestaan gebracht hebben en hoe hij nu langzamerhand weer aan het opklimmen is. Het is hem gelukt om een verhaal te schrijven dat van de eerste tot aan de laatste bladzijde boeit en dat is knap.

Dat het boek boeit, betekent echter niet dat het “leuk” is om te lezen. Het is geen aangenaam verhaal. Op de voorkant van mijn uitgave staat een tekst van Maarten Moll (recensent van Het Parool), die schrijft dat ‘Hallo muur geen boek is dat een waarschuwend vingertje opsteekt.’ Ik vraag me af of dat nodig is. Andere auteurs als Reve en Bukowski schrijven ook over hun alcoholisme, maar met een zekere mystificatie. Harmens, daarentegen, romantiseert zijn alcoholmisbruik op geen enkele manier. Hij beschrijft aan zijn eigen muur zijn aftakeling, die al in de vroege jeugd begint, met de kille blik van een buitenstaander. In het boek worden alle minder frisse details die met alcoholisme gepaard gaan niet onbenoemd gelaten en wordt op overtuigende wijze getoond dat drank inderdaad meer kapot maakt dan je lief is. Een waarschuwend vingertje is in het geheel niet nodig, omdat de lezer nu zelf kan aanschouwen wat er gebeurt wanneer een mens zijn drankgebruik niet meer in de hand heeft.

Toch blijf ik mij gedurende de lezing van dit boek afvragen of zijn alcoholisme het echte probleem van de schrijver was. Midden in het boek schrijft hij: ‘Ik ben zo alleen dat het voelt alsof ik in gezelschap ben.’ (p. 91). Deze eenzaamheid, die je het hele boek door proeft, lijkt het werkelijke probleem te zijn. Dat onheilspellende gevoel dat de meeste mensen van tijd tot tijd voelen, het gevoel sans famille te zijn, heeft Harmens altijd willen verdoven. Juist om niet eenzaam te zijn, verkoos Harmsen vijfentwintig jaar lang het gezelschap van de fles. Maar uiteindelijk wil de schrijver toch ‘weer voelen’ (p. 195). Omdat het gevoel van alleen op de wereld te zijn, inherent is aan mens zijn. Het is, om zo te zeggen, onderdeel van la condition humaine. Op het einde van Hallo muur realiseert de schrijver zich dat ook en verkiest vanaf nu de eenzaamheid boven de drank.

Daarin schuilt ook de kracht van dit boek voor de lezer. Men kan herkenning vinden in dit boek, zonder zelf zo diep te hoeven zakken. Het is soms grappig en soms beklemmend, maar het is bovenal een eerlijk en sterk geschreven boek, dat leest als een trein.

2015
Hallo muur
Erik Jan Harmens
Amsterdam: Lebowski Publishers.